Home
Schrijven 2

Ongelofelijk geleuter, schrijf je, om te beginnen.

 Mijn mail aan snoek-ende arts.  Ongelofelijk geleuter, schrijf je, om te beginnen.  Al de mails die ik je stuur, en waarin ik dieper op dingen inga, waarin ik vragen stel, je om verduidelijking vraag… laat je gewoon links liggen.   Als het dan zo’n geleuter is –een schrijven om niks- waarom print je dan mijn teksten uit ? Waarom besteed je er aandacht aan ? Wat is jou agenda eigenlijk ? Noem je alles “geleuter” omdat je dan nergens op in moet gaan ? Omdat je het dan naast je neer kunt leggen, om als een wals op dreef te komen ?

En dan ook nog zoveel…  Ben je vergeten soms, wat een immense literatuur jij me toestuurt ? welke eindeloze epistels je me toeschrijft ? In vergelijking ben ik heel karig – en kariger nog, want je gaat op de helft van mijn mails niet in, allicht omdat ik te dicht op je huid zit ?

Een lofdicht op mezelf ? Ach, merk je dan niet hoe ik voortdurend struikel over anderen ? Als ik je lees, dan kan ik daar alleen uit opmaken dat jij voortdurend uit de wereldbibliotheek citeert –om uiteindelijk steeds je eigen verhaal te verkopen, hoe jij als enige het licht hebt gezien, hoe jij de enige authentieke bron bent, en een boodschap brengt waaraan de wereld kan genezen van alle verloederingen…  Wie is hier ‘self-centered’, eigenlijk ? Draai jij niet eindeloos in je eigen kringetjes rond ? Alle auteurs die je citeert, laat je steeds weer hetzelfde zeggen : tenslotte, jij hebt een boodschap, een recept a.h.w. voor het Goede Leven…  Een ‘message in a bottle’ die voor iedereen geldt, “’voor allen en voor niemand” in het bijzonder, de bestemmeling doet er eigenlijk niet toe, en ja, daarom ga je ook nooit ergens op in, de helft van de mails die ik je stuur, negeer je, je repliceert in het ijle eigenlijk… Het enige wat je ernstig neemt, is de reply zelf, de geste van het antwoord : op de mail, de inhoud ga je niet in, want het stelt allemaal niks voor hé, eindeloos geleuter

Hoe intelligent en hoeveel beter ik benmasochisme…slachtofferschap…  ’t ja, moet jij mij eerst een narcisme toedichten om jezelf vervolgens vrij te pleiten van dit o zo menselijke euvel ? Ik geef het je graag toe : je bent superintelligent en op aard het enige licht ! Je licht schijnt weliswaar eenzaam, heel eenzaam, maar het vertegenwoordigt dan toch het enig straaltje hoop… en wie dit niet erkent, of wie dit niet onmiddellijk en klakkeloos erkent, zonder je de minste vraag stellen, ja, die is op voorhand verloren…  besef je eigenlijk wel hoeveel slachtoffers jij in feite maakt ? Slachtoffers van de vervreemding waarin jij als enige zicht hebt ? Als jij het licht bent, dan moet je wel alle duisternis op jou nemen hé, alsof men daarin geen spoor van masochisme kan herkennen.  Je gelijkt zowaar op een christus-figuur die aan het kruis sterven moet om alle zonde, alle vervreemding en zelfverschuldigde waan op zich te nemen…  Je sluit alles en iedereen op in je miserabel systeem.  Alles verwijst steeds weer naar de Redding die je voor iedereen –geheel onbevangen- in petto hebt.   Het is nog een geluk, dat je waan het leven van mensen niet daadwerkelijk raakt –je draait in het rond in je eigen hoofd, in je eigen schrijven…

Om van cynisme nog maar te zwijgen : is het niet cynisch om elk concreet verhaal steeds weer naast je neer te leggen, om er steeds weer JOU waarheid in te herkennen ? Wat ik je ook schrijf, je legt het naast je neer en repliceert “automatisch”, als een antwoordapparaat stel je je diagnose die altijd weer op hetzelfde neerkomt, ongeacht…  Waarom geef je niet toe, dat het detail mijn biografie je niet interesseert ? Jij bent de norm hé, het procrustusbed waarop iedereen gesneden wordt, op jou maat…  Dat is waar ik je in de mail wou op wijzen : je bent als één van die psychiaters, voor wie je een probleem hebt als je het aankaart, maar evengoed als je het niet aankaart…  Enigszins vicieus toch ?

-Ach Sire…  indien je maar enige moeite had genomen, te lezen wat ik je schreef ! Maar nee…  Het is opvallend hoe je je steeds weer terugtrekt in sloganeske intellectualismen.  Wat doet je speculatie over communicatie en afstand nu terzake, in de contekst van wat ik schreef ? Eigenlijk vraag je van elk van je correspondenten, dat zij het detail van hun leven –hun verhaal- zonder meer wissen, en het laten over-schrijven door een Waarheid waarvan je niet durft of kunt herkennen dat het jou waarheid is…  Misschien is jou waarheid de oplossing die jij hebt moeten bedenken om stand te houden, in dit –jou- leven.  Maar dit kun je niet echt erkennen –je hebt het blijkbaar nodig om dat als een soort universele waarheid te presenteren.  En blijkbaar heb je het nodig, dat anderen je in die waarheid volgen –en het antwoord van je overnemen.   Ik weet eerlijk gezegd niet of dit nu cynisch of masochistisch of leuterig is…  het is in ieder geval triest.  Maar daarop mag ik je niet wijzen, neen.   Waarom heb jij zo’n behoefte aan een klankboord, aan een publiek dat applaudiseert, of met gapende mond instemt ? Iedereen moet het unisono met je eens zijn –en de rest is geleuter, eindeloos geleuter, het teken van de eindeloze verlorenheid van de mens, reddeloos overgeleverd aan een zielloos bestaan, een eindeloze val…

Een voorbeeld.  Je schrijft en herhaalt dat je aan elke wil, aan elk verlangen en aan elke begeerte moet verzaken.  Dat gebiedt de wijsheid –althans volgens jou.  Nietzsche zou achter dit maxime –geef elk verlangen op ! verzaak aan de wil !- een soort onmacht vermoeden : wie de kracht niet meer heeft om te verlangen, kan deze armoede van het verlangen voor zichzelf verhullen als hoogste wijsheid.  Wie niets te verlangen of te begeren heeft –wie niets te willen heeft- kan deze verlangensdood, deze onwil verheffen tot een hoogste Goed.  Alleen wie niet meer in staat is te willen, maakt een deugd van de versterving aan de wil.  Maar hoe eerlijk is dit ? Van je eigen onmacht een algemene moraal maken ! Voor iemand die impotent is, is het nogal makkelijk om ascetisch te verzaken aan het sexuele verlangen, bijvoorbeeld.  Het is makkelijk om dan kuisheid te prediken : van het psychische of fysieke onvermogen maak je een weg van de deugd, wat je ook het perspectief biedt om al diegenen die nog de kracht hebben, te verlangen, te portretteren als ongeremde bruten, die zich verliezen in de omwegen van de begeerte, in de sluipwegen van het verlangen enzomeer…  (Ik weet wel dat je “knipt en plakt”, ook uit Nietzsche, als was het je broeder, maar om hem enigszins schadeloos te stellen voor het geweld waarmee je hem dingen laat zeggen die nog weinig Nietzscheaans zijn, herinner ik je even botweg aan wat de meest crue stelling is in de Antichrist : de band tussen ascetische moraal en castratisme).

Een laatste punt, misschien.  Eerlijkheid.  Je schrijft hoe communicatie afstand instelt, en daarmee elke communicatie-inhoud van zichzelf wordt gescheiden.  Men spreekt altijd met een dubbele tong, als het ware.  Dat is een prima punt, ik feliciteer je met het gewonnen inzicht !  Maar ik wil concreter zijn. ge-tape-te conversaties met je patienten op cd uitdelen aan anderen.  Een directe vraag : hoe eerlijk is dat eigenlijk ? Valt die praktijk te rijmen met je eed als arts ? Is het trouwens wettelijk om uit “de medische biecht” te klappen, en “het geheim van het consult” te laten horen aan een derde ? Misschien vind je dat je zodoende een hoger doel realiseert ? Misschien wil je de ander ervan overtuigen, hoe verziekt het samenleven, hoe verrot de maatschappij wel is ? En dan gebruik je je patienten toch, om een zaak te dienen waarin ze zich niet per se herkennen, en dit zonder hun toestemming ?  En of dat niet cynisch is ! En zegt dit gebruik ook niet iets over de wijze waarop je met elke privacy omgaat ? In elk geval ben je uitzonderlijk haastig om het detail –het persoonlijk detail- dat ik je toevertrouw, op de noemer van je Zaak te brengen : je gaat er gewoon aan voorbij, om het in te schrijven in het grote Miskleun dat je steeds weer geïllustreerd ziet, overal om je heen, alsof met God’s ogen…

De Snoek-ende arts mailde mij :  Jij doorziet toch mijn mateloze onzekerheid, mijn onechtheid, mijn puberale ontboezemingen, mijn schrijfsels die kant noch wal raken? Je hebt toch mijn machtswellust geproefd, mijn jaloersheid op al die knappe en voor mij onbereikbare filosofen, die zulke meesterlijke systemen gebouwd hebben, ! die veel te groot zijn voor mijn beperkte denkraam en mijn Jip en Janneke-taal, en die ik daarom wel moet desavoueren om mijzelf op te vijzelen? Ik ben maar een parafilosoof, een quasigeleerde dorpsidioot, die zich als een kluizenaar temidden van zijn boeken heeft teruggetrokken en daaruit een mistige brei brouwt en destilleert tot een doodselixir. Die als een zompige alchemist denkt dat hij uit letters goud kan stoken. Ik ben niks en jij hebt mij door, want alleen het gelijke begrijpt het gelijke,

 Rabijst, rabbijst, rabijst. Ik ben inderdaad een fielt, die absoluut respectloos mensen exploiteer tot mijn eigen meerdere roem en glorie, in de illusie dat ik zo geraffineerd en listig mijn eigen draai kon geven aan wat anderen mij toevertrouwden, dat niemand mij door mijn eigen mand kon laten vallen. Ik heb buiten de waard gerekend en heb jou, die als een Sherlock Holme! s, mijn valselijk geplaatste komma's, mijn in mijn eigen ogen listig geplaatste uitroeptekens, als nietige doch veelbetekende sporen van een doelloze dwaaltocht in de krochten van mijn van aanslibsel druipende ziel, hebt doorzien, volledig verkeerd ingeschat. Jij bent mijn Waterloo geworden, de aanzet voor mijn absolute en smadelijke nederlaag, mijn volledige ontwapening, de semtex in het huizenhoge voetstuk waar ik mijzelf op geplaatst had, de listig gespannen boobytrap, die mijn pantser uiteengereten heeft en snorkend en rochelend ben ik ter aarde gestort. Jij hebt mijn Achilleshiel gevonden, en hebt mijn verzenen met jouw geniale,genadeloze en vurige pijlen doorboort, zodat ik plat op mijn bek viel en daar lig ik dan en wacht gelaten op je genadeslag. Je hebt het verdient, laat me niet langer lijden,

Ik ben maar een doktertjee, mijn naam staat op de recepten die ik uitsc! hrijf en die in de apotheek op de grote stapel verdwijnen, op verwijsbrieven die ergens in dossiers weggestopt worden en naamloos zal ik vergeten worden. Maar jij, jij bent een Dutch Paintress, in vele huizen prijken jouw kunstwerken met \"Sjalien Sjulé\", de elite investeert in jou, jij creëert aan de lopende band, jij hebt een copyright, jij laat mensen genieten van je wijze en doorwrochte ontboezemingen op je weblogs, jij stopt jouw licht niet onder de korenmaat, jij hebt het ver geschopt en als jij er niet meer zult zijn, blijven jouw creaties het nageslacht herinneren aan de grootsheid die jij van je leven gemaakt hebt. Hoe schril en schamel steek ik daarbij af. Ik heb wat kastjes in elkaar getimmerd, gisteren mijn defecte wasdroger gerepareerd, ik incideer aambeien en abscessen, schrijf pillen tegen van alles en nog wat voor, stelp bloedneuzen en meet bloeddrukken en als ik het niet meer weet, stuur ik mensen door naar een echte dokter, die veel knapper is dan ik. Dat is mijn m! iezerig en kneuterig leven. Daarnaast heb ik in mijn leven vreselijk domme dingen gedaan, waar jij je niet aan bezondigt hebt. Jaloersheid verteert mijn gemoed. Jij bent zoveel wijzer dan ik, ik wil alles van jou leren, maar ook dat zul je wel weer bizar vinden,

Ik schreef aan snoek-ende arts: De Schone en het Beest heeft als sprookje nog enige merite, maar hoe mythisch jou schrijfsel ook moge zijn, ik vind er weinig verdienste in ! wat een bekakte bedoening ! Hoe blasé ! ben je vergeten dat je je in een vorige mail reeds als slachtoffer op een plaatje hebt aangeboden ? Je krijgt er precies niet genoeg van ! Hoeveel keer wil je de offerdood sterven ? Door de aandacht te trekken op je literaire evocaties, het blasé van je fatsoen, wil je toch maar lekker buiten schot blijven : van mijn kritische vragen maak je een qausi-literaire fictie, en daar achter kun je dan verdwijnen. Je mag jezelf dan wel een para-filosoof noemen, je bent in ieder geval ook een tikkeltje para-noid : je draait er naast, daarin ligt steevast voor jou het \"échappée belle\". Dat je ondertussen ook mijn Persoon moet capitaliseren en opblazen als een pop... om mij ambities toe te meten die navenant buiten proportie zijn... dat doet enigszins denken aan de wijze waarop je de klacht van een sin! guliere patiente ombuigt -wanneer je je tot anderen went- tot een Symptoom van de Maatschappelijke Decadentie : een fictie waarachter de betreffende persoon verdwijnt, net zoals ikzelf mag verdwijnen achter je fictie van Sjalien Sjulé, en net als jij verdwijnt als Achilles in een drama dat helemaal voorbijgaat aan de precieze en concrete vragen die ik je stelde... Je reply is een mistgordijn, meer niet. Een dekmantel of alibi -want de eerlijkheid om in te gaan op het concrete, die moet je deren. Ik vrees dat het genetisch is, onverbeterlijk... Rest nog slechts de stilte...