Home
Nietzsche

Marjolijn van den Assem ziet haarzelf als seismograaf in het landschap van Nietzsche.

Wat zou Nietzsche hiervan hebben gedacht ?

Nietzsche's advies aan de lezer is keer op keer: laat mij los, neem mij niet tot uzelf, vergeet mij, en zoek het zelf uit, in deze wereld zonder verlossing.   Toegegeven, dat is een paradoxale imperatief: je moet me lezen, schrijft Nietzsche, om van me af te geraken, daar komt het op neer.   In die zin roept Nietzsche op tot de grootste nuchterheid, de grootste verzaking.   Want Nietzsche wil geen nieuwe waarheid aanbieden, hij wil ons juist van het waarheidsgeloof doen loskomen, met inbegrip van het geloof in "Monsieur Nietzsche".   Dat is uiteraard niet zo'n gemakkelijke opgave.   Niet alleen omdat ze paradoxaal is, en elke lezer hoe dan ook op één of andere manier aan Nietzsche, of beter gezegd: aan 'Nietzsch', vasthoudt.   We blijven 'Nietzsche' lezen.   Het is echter goed te beseffen dat 'Nietzsche' daar als zodanig niet veel belang aan hecht.    Hij wil liever niet, dan slecht gelezen worden.   En slecht betekent: vanuit een gehechtheid aan, een verstokt vasthouden aan, een verlangen naar waarheid, naar zin zonder aanhalingstekens, naar grondende waarheid, het weze dan nog een anti-waarheid.   Welnu, juist op dit punt scheiden mijn wegen van Van den Assem.   De wijze waarop zij haar verhouding tot Nietzsche begrijpt, of ervaart, lijkt me onkies.  

-Ja, onkies, dat is inderdaad een eerder morele categorie, maar vergeet niet dat Nietzsche de moraal heeft opgerekt "voorbij goed en kwaad".   Vooreerst kun je niet zeggen dat Van de Assem Nietzsche leest.  Want lezen, dat betekent afstand, terwijl uit het interview blijkt dat deze kunstenares zich a.h.w. laat vollopen met Nietzsche.   De kunstenares identificeert zich met Nietzsche, met zijn waarheid of onwaarheid, en bij voorkeur met zijn waan.   Die identificatie is gebaseerd op een miraculeuze overeenkomst:  de waan, waarin Nietzsche is verdwenen, is immers tegelijk de waan waarvoor Nietzsche Van den Assem behoedt.   Er is hier dus sprake van een  affiniteit in de waan-zin, zij het dat Nietzsche door die waan werd verzwolgen, terwijl Van de Assem er juist niet in verdwijnt.    Van den Assem is niet waanzinnig, omdat ze vol is van Nietzsche.    Die volheid van Nietzsche wijst echter tegelijk op een leegte.  

Een Nietzscheaanse vraag voor Van den Assem zou zijn: wie bent u los van Nietzsche? Wat zou het antwoord van de kunstenares op deze vraag kunnen zijn? Bovendien houdt Van de Assem Nietzsche voor iemand, met een boodschap, een waarheid, een fundament, zij het dan de bodemloosheid.   Nietzsche is die bodem, althans voor Van den Assem.   Maar is dit nog een 'nietzscheaanse' gedachte? Nietzsche lijkt voor Van de Assem niet meer dan een soort van lolly, waarop ze kan blijven zuigen.   Een vaatje, waaruit ze kan blijven tappen.   En waarmee ze keer op keer kan vollopen.   Die relatie tot Nietsche ("I'm in love with Friedrich"!) lijkt de structuur van een verslaving of antidotum te hebben.   Van den Assem geraakt door Nietzsche in trance.   Maar wat zij voor een directe lijn met de creatieve chaos noemt, de bron van alle leven nietwaar?, lijkt beter in het plaatje van de junkie te passen.   En daarom is Van den Assems relatie tot Nietzsche -nog los van het protserige karakter van haar indiscretie- onkies: het raakt aan vulgariteit, aan smakeloosheid.   Ze is een fan, meer niet.   Een soort groupie, op haar eentje.   Die vergeet te vergeten, en om te beginnen: Nietsche.   Ze is al te zeer zijn vermeende zuster!

Het lijkt in de geest van Nietzsche te zijn, dat de Heren Professoren gerard visser en paul van tongeren hoogleraar wijsgerige ethiek aan de radboud universiteit  het nodige respect opbrengen voor de kunstenares.   Nietzsche had het immers voor de kunst en kunstenaars.  Toegegeven.   Maar waar blijft hun kritische zin in deze? Ze gaan ervan uit dat het werk van Van de Assem de vrucht is van een onmenselijke luciditeit, een diep, al te diep intuitief inzicht, een hachelijk contact met een brandende waarheid.   Dat is weinig Nietzscheaans.   Nietzsche hekelde de Schwärmers van zijn tijd, en om te beginnen de sentimentele artiesten.   Er ligt voor Nietzsche geen heroiek in de kunst, en zeker niet de heroiek waar Van den Assem voor borg staat.   Van den Assem wil van de waarheid een adembenemend avontuur maken, maar daarmee geeft ze een vulgaire invulling aan het "gevaarlijke leven", en in hun misplaatste devotie voor het orakel van Van den Assems woord en kunst, weigeren de Heren ook maar de minste kanttekening te maken bij de idolatrie van het personage van Van den Assem.   Nee Heren, maak uw huiswerk! 

Dat Van den Assem pas op gepensioneerde leeftijd haar liefde openbaar maakt, is op zich ook verdacht.   Om eerlijk te zijn, ze had haar relatie met Nietzsche gewoon verzwegen moeten houden.   Het is niet echt fatsoenlijk, tenzij ze alsnog de academische en museale wereld waarin Nietzsche hot is, wil aanspreken en bekoren.  Of rekent ze er op, dat kenners in haar "de oude vrouw" van Nietzsche zullen herkennen, dat personage uit een van zijn geschriften, dat oppervlakkig is uit diepte? Wil Van de Assem die "oude vrouw" zijn, misschien? Vanuit een marketing standpunt, is het natuurlijk goed gekozen om pas op latere leeftijd -de rijpe, rijpe vrouw- met de minne naar buiten te komen.   Dat is misschien ook de reden waarom ze zich haar relatie niet meer kan vergeven, wat ze nochtans zou moeten doen.   Vergeef me "Monsieur Nietzsche", maar dat wordt moeilijk als je je op je leeftijd wilt laten voorstaan.   Een jong meisje zou het in dat opzicht makkelijker hebben: zichzelf het folieke van de flirt vergeven.   Op hogere leeftijd staat dit minder goed.  De fout is echter, dat Nietzsche nu eenmaal geen waarheid voorstaat, waarop je je kunt beroepen.  Van den Assems Nietzsche is te weinig 'Nietzsche': te weinig gereserveerd... en al te geserveerd, op het bordje van de expressie "uit de diepte"...