Home
Nietzsche

Ik voel mij erg verbonden met Nietzsche.

De identiteit van "Nietzsche" ligt in de suspens van de (vaste) identiteit. Het zelf van "Nietzsche" is wezenlijk geschreven : dood en overlevend, zich herhalend en van zichzelf verschillend. Zijn zelf bestaat in en als verschrijving.

Minstens in 2 van mijn werken beoefen ik (en let op de aanhalingstekens !) een verge! lijkbare schriftuur of peintuur. In een doek als "Dood" bijvoorbeeld, verschilder ik( mij). Deze verschildering is intiem gelieerd aan het zgn. onderwerp van het doek. Schilderen is een praktijk geworden van het ver-, van het sterven en overleven, van het sterven als overleven.

Het is in deze "oefening\" van de verschildering dat ik zowel mijn eindigheid als overleven bekrachtig. Mijn naam is dan ook een meervoud, een masker -dat niet iemand verbergt, tenzij het leven zoals het zich overleeft, telkens op singuliere wijze, hier en nu.

 net als "Nietzsche" telkens weer bezwangerd van een affirmatie van het leven, die de niet-identiteit zegent en daarmee het (over)leven provoceert. Mijn"verschilderingen" houden een krachtig "ja" in, een "ja" tegenover het leven dat de dood, zo niet aanvaardt, dan toch zoekt te erkennen als die vreemde, niet te doorgronden eindigheid waaraan het leven of overleven zijn pit ontleent. ! Het is een schilderen van het "amen" : het leven, het zij zo !

-Dat de dood medeplichtig is aan het leven -en het leven dus niet uitsluit, maar draagt- wordt tot uitdrukking gebracht! door het "filigraan" in mijn schilderij. Het doek laat twee dingen zien, het bestaat uit twee \"doeken\" die als het ware over elkaar heen geschoven zijn. Het ene doek (het doek aan de oppervlakte, abstract) laat een ander doek doorschijnen (figuratief). In het doek is een ander doek zichtbaar. Het laatste -het doek-in-het-doek- vormt een representatie van een doodshoofd.