Home
 

Ik denk dat niks niet bestaat.

Giggling.web-log.nl : Ik denk dat niks niet bestaat. Ook al wurmt de schrijfster zichzelf in allerlei bochten met haar beweringen over het 'Niks', ze spreekt zichzelf continue tegen door alleen al te spreken over wat ze allemaal niet is.Het 'Niks' zou niets anders nodig hoeven hebben om zich tegen af te zetten want het is immers 'Niks'.

Ze zegt het zelf ook een aantal keren: Wie "ik" zegt, verwijst daarmee naar zichzelf als persoon, als individuele existentie. "Ikke" doet iets anders : het is leesbaar als verwijzing in de 1ste persoon, maar is tegelijk "ongewoon" en "ongebruikelijk", idiomatisch : het verwijst naar dat waarnaar niet verwezen kan worden, het onverwijsbare, een "singulariteit" waarover NIKS te zeggen valt, en waarop hoogstens een naam kan geplakt worden : Mijzelf.

Sjalien: De zingbare rest : dat is een poetische uitdrukking iin het werk van Paul Celan, die gelezen kan worden als een verwijzing naar het NIEMAND waardoor ELKEEN wordt bewoond : die NIEMAND -wat ik eerder het NIKS noem- haalt je identiteit, je burgerlijke vrijheid onderuit : je stoot erop telkens je niet goed meer weet wie je bent -en vaak zijn dat de meest intense momenten van ontroering, verrukking, teneergeslagenheid, verlorenheid : de ogenblikken, de ervaringen waarin je persoonsgelijkheid op het punt staat, uitgewist te worden. vanuit het standpunt van het EGO beschouwd (het IK), geldt de zingbare rest (hoor de aanhef van de sirenenzang in deze uitdrukking) als een puur verlies, een tekort, een manko, dat geremedieerd moet worden - maar het standpunt van het EGO is niet de norm -vandaar IKKE, of "IKKE" tussen aanhalingstekens.

Giggling: Ze gebruikt een ander woord voor 'ik', nl 'ikke' en 'mijzelf' maar komt er niet onderuit om naar zichzelf te verwijzen. Haar 'Niks' wordt bepaald door alles. Zoals verderop ook blijkt; Ik ben dan wel "paintress", ''dichteres'' '' schrijfster'' , maar ik schep niet uit het niets : ik werk niet aan "mijzelf", ik projecteer niet mijzelf in de toekomst, maar biedt daarentegen een welkom aan de toekomst, zoals die komt. Aardig geformuleerd, maar niet consistent met betrekking tot het statement over het 'Niks' dat ze wil maken. Vanuit een 'Niks' kan niet gecreƫerd worden namelijk. Dat is een paradox.

Sjalien: Het thema van de schepping uit het niets behoort tot de uitgangspunten van het christelijk wereldbeeld - het is helemaal geen paradox. voor Sartre geldt het Niets (le Neant) zonder meer als bron voor het bewustzijn (zoals bij Hegel de arbeid van het negatieve geldt als motor van de geschiedenis). met het NIKS ruilen we deze Grote Bron van het Niets voor een verstrooide en verstrooiende SCHAMELHEID die in zekere zin deemoediger (en ontvankelijker) stemt dan het tot heldhaftigheid inspirerende NIETS. het NIKS, het IKKE... is mijn NEDERIGHEID.

Giggling: Dit hele essay is mijns inziens dan ook een aanklacht tegen de mens en diens pogingen tot het opstellen van leefregels, die in essentie het doel hadden het leven en de omgan met elkaar wat 'makkelijker' te maken. Dat dit vaak zijn doel voorbij schiet en uiteindelijk tot iets heel anders verwordt wil nog niet zeggen dat er in de kern iets niet klopt. Voor mij is dit schrijfsel een zelfbedachte theorie om overal onderuit te komen, ook onder zichzelf. In die zin vind ik het dan ook bijzonder tragisch. Sartre raakte mijns inziens de kern van het nihilisme met zijn schrijfsels, maar dit geschreven statement probeert nog een stap verder te gaan. Die stap verder is echter een illusie vol hiaten, een zelfverzonnen lemniscaat. Het verwerpt elke invloed van buitenaf terwijl het er aan voorbij gaat dat het nooit kan ontsnappen aan zichzelf en niet kan overleven zonder de anderen, hoezeer die anderen ook gehaat kunnen worden. Voor mij is het dan ook geen stap verder, maar volledige stilstand. Ik geloof niet in stilstand.

Sjalien: De invloed van buitenaf is alles : dat is het NIKS. dit buiten is echter geen bron van verheffing. het is niet het NIETS waar Sartre over schreef. het NIKS is de onmogelijkheid te ontsnappen aan iets IN u, dat MINDER is dan u -en dat niet weggecultiveerd moet worden, maar daarentegen gekoesterd moet worden. het NIKS kan nooit opgaan in een project, in een ontwerp van vrijheid, in een grootste historische schepping, het is de streep door elk triomfantelisme. het kan niet herinnerd worden, je kunt het enkel loslaten, en het is een dimensie IN u waardoor u altijd al onthecht bent van je persoon of persoonlijkheid. tussen de lakens van de erotische vervoering ruik je naar niks, je laat er tranen van ontroering en ontreddering van. het is je ware zelf -dat je nooit echt groeten kunt in de spiegel van het imaginaire.

Giggling: Ik kan nog meer voorbeelden aanhalen uit de tekst maar ik denk dat het hiermee wel duidelijk is. Misschien is het ook een kwestie van geloof; ik persoonlijk geloof in een ziel. Ik geloof in vrijheid maar ben er tegelijkertijd van overtuigd dat die vrijheid uiteindelijk alleen in jezelf zit. Ik geloof in een voortbestaan na de dood. Ik geloof in actie en reactie. Ik geloof in eigen verantwoordelijkheid en zelfbeschikking. Ik geloof in goed en kwaad en bovenal geloof ik in liefde in zijn zuiverste vormen. Dit essay is voor mij dan ook niet meer dan een theorie van iemand die een poging doet om te ontsnappen aan iets waar mijns inziens niet aan valt te ontkomen; namelijk mens(elijk) zijn. de enige manier om daar aan te ontsnappen is de dood. Het niemandsland wat hier beschreven wordt staat voor mij gelijk aan mentale zelfmoord.

Sjalien: Mentale zelfmoord : er wordt geen gedicht geschreven zonder dat de dichter zich mentaal de das omdoet, dat kan toch niet anders ? zelfs Toon Hermans (die te vroom en te menselijk, te goedmenselijk, om echt dichter te zijn) wist zich af en toe verloren, bekoord en ontzet door iets ONMENSELIJKS in de MENSENTAAL : and that's it !

Giggling.web-log.nl : Ik blijf bij mijn eerdere reactie. Ik lees een nadere uitleg van het eerste verhaal maar ik lees geen steekhoudende tegenargumenten in haar toelichting die mij van mijn oorspronkelijke mening af doen wijken.

Sjalien: STEEKHOUDENDE ARGUMENTEN Ik betreur dat de toelichtingen haar niet verder helpen. Ze vraagt steekhoudende argumenten ?  Misschien moet ze eerst wat huiswerk maken, en haar verplaatsen in wat de posthumanistische denkwereld wordt genoemd.  Met deze, wat zwaar op de handse uitdrukking verwijs ik naar het soort filosofieen dat zich vooral in de jaren 60 van de vorige eeuw heeft laten gelden : Lacan, Deleuze en Derrida, Blanchot... Wanneer ze zich in die wereld verdiept, zal ze wel merken dat deze schrijvers heel streng zijn. Maar ze houden er wel een speciaal soort opvatting over de rede op na. In tegenstelling tot de Hegeliaanse en Sartriaanse rede, die vooreerst en finaal naar zichzelf verwijst, gaan ze ervan uit dat de rede getekend wordt door ontvankelijkheid.  Hun rede vraagt niet, ze antwoordt.
Ze antwoordt op iets dat aan haar voorafgaat en dat ze niet in zichzelf kan opheffen. Nogmaals, om dit snel toe te lichten kan verwezen worden naar de poezie van Toon H! ermans, die ze ongetwijfeld kent. Toon Hermans vindt in zijn rijk geschakeerd gevoelsleven de bron van zijn poezie. De taal dient hem daarbij als expressiemiddel.

Dit kan niet gezegd worden voor de manier waarop bijv. Paul Celan in de taal staat.  Als zij aan dit didactisch voorbeeld niets heeft, moet ze zichzelf maar behelpen : ik raad haar aan om te beginnen met een opstel van Derrida, dat ook in het Nederlands is verschenen, "Het einde van de mens" -je vindt het in de bundel Marges van de filosofie.